Waarom maken we dt-fouten?
- Hannah Maes
- 10 apr 2022
- 3 minuten om te lezen

Iedereen struikelt er wel eens over, die verdomde dt-regels. Was het werkwoord gebeuren in “het is nog nooit gebeurd” met een d, een t of een dt? Het antwoord staat er natuurlijk al, maar had je de fout opgemerkt als er “gebeurt” had gestaan? Vast niet. Maar dat is niet jouw schuld, zeker niet! Het is heel gemakkelijk om de fout te maken wanneer je aan het schrijven bent en er (later) over te lezen. Dat heeft eigenlijk met twee aspecten te maken: je werkgeheugen en de frequentie van bepaalde werkwoordsvormen. En die twee aspecten samen werken dt-fouten in de hand.
"Het is heel gemakkelijk om de fout te maken wanneer je aan het schrijven bent en er (later) over te lezen."
Allereerst, frequentie, ofwel, hoe vaak komt een bepaalde werkwoordsvorm voor? Het is eenmaal zo dat infinitieven met een -d als laatste letter in de stam, zoals vinden (vindt), veel minder vaak voorkomen dan andere vormen waarbij de stam niet eindigt op een -d, zoals gebeuren (gebeurt). Als kind heb je waarschijnlijk ellenlange oefeningen gemaakt om de regel stam + t en ‘t kofschip erin te drillen. Dat is nodig, zeggen experts, zoals Ruud Hendrickx, taaladviseur van de VRT, net omdat de twijfelgevallen minder vaak voorkomen.
Binnen deze twijfelgevallen, zoals vinden en worden, wordt er in het enkelvoud bovendien vaker een -dt gebruikt dan enkel een -d. De tweede en derde persoon, jij en hij/zij, gebruikt -dt, terwijl enkel de eerste persoon, ik, een -d gebruikt. De vorm met -dt is dus frequenter. In situaties wanneer jij twijfelt tussen -d en -dt kies je sneller voor -dt, omdat je dat al vaker bent tegengekomen. Maar als je onderwerp ‘ik’ is, dan schrijf je dus wel een dt-fout.
"Experten beweren dat je er niet omheen kan en dat zelfs de beste spellers dt-fouten zullen schrijven."
Ten tweede speelt ook je werkgeheugen bij het schrijven en al dan niet dt-fouten maken een grote rol. Als mijn zin, die ik nu aan het bedenken, plannen, structureren en uittypen ben, heel lang wordt, dan weet mijn werkgeheugen al niet meer wat mijn onderwerp van de zin was en maak ik sneller spellingsfouten. (En ja, eerlijk toegegeven, ik heb even teruggekeken naar wat ook weer het onderwerp van de vorige zin was, om koste wat het kost een dt-fout te vermijden). Experten beweren dat je er niet omheen kan en dat zelfs de beste spellers dt-fouten zullen schrijven.
Ook lijkt het alsof iedereen meteen op zijn paard zit wanneer iemand een dt-fout maakt. Waarom reageren we zo heftig als iemand de mist ingaat terwijl we weten dat we er zelf niet van gespaard blijven? Wie vrij is van zonde, werpe de eerste steen, om het even met de woorden van evangelist Johannes te zeggen. Ruud Hendrickx maakt een goed punt in zijn debat met Dominiek Sandra (prof. Taalkunde, UAntwerpen). Mensen willen waarschijnlijk pronken met het feit dat zij de fout eruit hebben gehaald en de regels dus wél goed beheersen in tegenstelling tot de schrijvers van de tekst.
"Waarom reageren we zo heftig als iemand de mist ingaat terwijl we weten dat we er zelf niet van gespaard blijven?"
Je kunt je afvragen waarom we ons zo vasthechten aan regels waarvan blijkt dat niemand ze echt foutloos kan toepassen. Dat heeft deels met analogie te maken. We schrijven het voltooid deelwoord van gebeuren met een -d, omdat de verleden tijd ook met een -d wordt geschreven (gebeurde). We nemen de stam + tregel over voor werkwoorden die eindigen op -den, omdat het voor andere werkwoorden ook zo gaat. Als deze dt-regel plots wordt afgeschaft, dan moeten we dat volgens de regel van de analogie voor alle werkwoorden zo doen. Persoonlijk denk ik niet dat zoiets er snel zal komen.
"Taal als communicatiemiddel gaat uiteindelijk niet over de spelling, maar over de boodschap die je wil overbrengen."
Het behoud van de dt-regel geeft ons echter geen groen licht om iemand bij wijze van spreken af te schieten omdat de persoon eens een dt-fout maakt. Bovendien gaat taal als communicatiemiddel uiteindelijk niet over de spelling, maar over de boodschap die je wil overbrengen. Taal is zoveel meer dan enkel regeltjes en dat verdwijnt steeds meer naar de achtergrond. Uiteraard ga je er wel van uit dat taalprofessionals de regels beheersen en goed kunnen toepassen. Maar zoals al eens aangehaald hierboven, niemand blijft gespaard, ook de experten niet. Je kunt er zeker van zijn, beste lezer, dat ik mijn tekst meermaals gecheckt heb op allerhande spellingsfouten, waaronder natuurlijk ook dt-fouten. Naar mijn mening zouden we niet iemand moeten afstraffen op een dt-fout, maar bijvoorbeeld wel in andere situaties: als de tekst geen samenhang heeft, uit lege argumenten bestaat of een onheldere zinsstructuur bevat, want dan komt hét doel van taal in het gedrang: communicatie.
Wil je na deze post je eigen kennis over de dt-regels even op de proef stellen? Surf dan naar deze website.
Geïnteresseerd in het debat tussen Ruud Hendrickx (VRT-taaladviseur) en Dominiek Sandra (prof. Taalkunde, UAntwerpen)? Check het via volgende link.
Comments